Geen gebak – (Fijn weer competitie in 2002)
Heren 5 zaterdag 4e klasse
Van Cees kreeg ik op vrijdagmorgen een e-mail waarin vermeld dat Bart hem in paniek gebeld had. Mijn telefoonnummer had hij niet en hij had nog niets gehoord. Dennis was ook nog niet ingelicht realiseerde ik me. Als aanvoerder toch maar even een paar telefoontjes wijden aan het feit dat morgen de competitie zou beginnen.., zucht.
Dennis kreeg ik op het werk te pakken. Tegen mijn verwachting in, zag hij geen problemen. Ook een half jaar lang geen racket aangeraakt viel daar niet onder. Bart sprak ik ’s avonds. Van verwijten wilde ik om hiërarchische redenen uiteraard niets weten. Hij is vorig jaar als laatste, jongste en met hele hoge getallen op zijn pas (nog net niet tweecijferig) toegevoegd aan ons team. Ik voel het als niet meer dan mijn plicht, hem de realiteit van individualisering en een zich verhardende maatschappij bij te brengen. Voorbeeld (uit dat zelfde telefoongesprek):
“Natuurlijk had ik eerder kunnen bellen. Maar ja dat kost tijd en moeite. Regel jij het gebak voor morgen Bart?”
“Doen we dat dit jaar wel dan?”
“Nee, natuurlijk niet, maar iemand moet aan de beurt zijn om het te vergeten. Je weet het; geen gebak en je staat al met 1-0 voor. Eet dus voldoende en morgen tien uur aanwezig hè!”
Het is 10.25 uur die volgende morgen als ik de kantine binnenloop. Ik constateer tevreden dat de tegenstander en voldoende teamleden zich verzameld hebben. Hun verwachtingsvolle blikken kan ik echter niet duiden.
“Heb je het gebak meegebracht?”, vragen er drie tegelijk…
Nu begrijp ik; geintje met aanvoerder. Hein is Van Lunteren niet en zonder dralen wijs ik Bart als hoofdschuldige aan. Gesputter.
Dennis blijkt zich telefonisch alsnog afgemeld te hebben bij… Judith.., de vriendin van Cees. Natuurlijk! Mijn hoofd voelt nog zwaar van de pils van gisteren. Ik doe geen moeite om zijn manier van handelen te doorgronden. De indexeringscijfers inzake individualisering, dé-socialisering en verharding van Vleuten zijn nog niet openbaar. Die liggen er ongetwijfeld aan ten grondslag.
Volgende punt op de agenda, de administratie:
Eelko: geen pasje wegens niet betaald, nummer onbekend. Wim: geen pasje en tevens geen nummer meer, In behandeling bij de bond. Fijn! In eerste instantie kan ik het gelukkig af met alleen de namen.
Over zo’n formulier doe ik een eeuw. Pennen zijn echt achterhaald. Normaal gebruik je ze alleen nog voor aantekeningen tijdens een telefoongesprek. Die bestaan dan nog voor het merendeel uit een een boom, bloem of driedimensionale figuur. Een officieel stuk met pen! We praten 2002 en nog zit er geen backspace op zo’n kreng.
Tennis dan maar: Mijn tegenstander draagt een rood shirt met gele vlammen. Zijn even zo gele punkhaar combineert hij met een professorbrilletje. We hebben twee ballen over geslagen als mijnheer naar het net rent, daar tien ballen volleert en vraagt om een paar hoge. Hij informeert of ook ik al warm ben… Na een ultrakorte pot geeft hij de wind de schuld van zijn verlies 6-1 6-1.
Op naar de kantine. Wellicht valt er taart te snaaien. Als volgt: De gearriveerde mixteams hebben de banen ingenomen van de uitgesingelde herenteams. In tegenstelling tot de maatschappij zijn mixteams sociaal. De niet spelende delen ervan staan langs de lijn aan te moedigen. Daarmee; links en rechts onbewaakt achtergelaten gebaksdozen. Er is vandaag keuze genoeg. Nota bene: mixteams hebben het lekkerste gebak. Ik kies aardbeien.
Na wat telefoontjes met het secretariaat ben ik twee pasnummers rijker. We winnen met 5-1.
Bart is gelijk na zijn dubbel weggegaan i.v.m. met een afspraak. Bij het invullen van het formulier blijk ik nu zijn pas niet te hebben… Niet te geloven!
De tegenstanders vinden ons leuk. Ze blijven irritant lang zitten. Als we ze eindelijk weggekeken hebben is er gelukkig nog tijd om over ze te lullen. We drinken bier, houden spoedig van elkaar en denken op een gegeven moment zelfs dat het goed komt met de wereld.
De competitie is weer begonnen. Fijn!