IRI top 10
Meerdere malen heb ik mij in stukjes negatief uitgelaten over tegenstanders. Ik riep dan dat we blij waren als ze het park weer af waren en dergelijke. Is competitietennis dan nog wel leuk? Het antwoord daar op is: Ja!, wel degelijk, misschien wel juist daarom. Tennis is toch ook een uitlaatklep.
Maar is het echt zo erg met die tennissers? Ik heb de meest irritante types hieronder beschreven. Wellicht herkent u ze, wellicht herkent u uzelf.
- De puntenpikker
Dit is een man met bril voorzien van matwitte glazen. Door dit gecreëerde selectieve zicht kan hij, zonder dat men hem hiervoor opzet kan verwijten, de lijnen tijdelijk ter rechterzijde, ter linkerzijde, ter voor- of achterzijde van de daadwerkelijke coördinaten plaatsen. Heel overtuigend doch onterecht zal hij vervolgens; ” in! ” dan wel naar believen ” uit! “, roepen. Het kwalijke zit hem hierin dat veel spelers dit zonder de bewuste bril kunnen.
- De tennisser
Hij zegt ternauwernood zijn naam bij het voorstellen. Bij de koffie hoor je hem verder niet. Hij kijkt slechts schattend naar de klok. Na de door hem gemakkelijk gewonnen potjes, heeft hij nog immer geen tekst. Veelal is hij met de eigen auto en ziet in de verjaardag van zijn schoonmoeder, de volgende dag, het ideale excuus om er weer eens vandoor te gaan. Met zijn maten rekent hij 2 euro 45 af, te weten zijn AA’tje, cola-light en zijn zakje Hamka’s. Hierbij hanteert hij de prijzen die hij uit zijn hoofd kent van de eigen kantine.
- Dit brengt ons bij de krent
De krent zit tot het laatst in de kantine met wat overgebleven spelers. De gezamenlijke rekening is al betaald. Hij praat nu erg veel en doet heel gezellig. Hij is erg bedreven in: Ik kan even niets halen, zit juist enorm in het midden van een verhaal. Om het gelul niet constant te horen, ben je al drie keer naar het toilet geweest. Uiteindelijk, geef jij je gewonnen en vraagt: “Wil er iemand nog wat drinken?”.De krent weet zich ineens uit zijn wereldreddende discussie te trekken en zegt: “Nog één laatste dan”. Sterke kerel die hem dan vraagt deze te halen…
* Een speciale krent is de nog-immer-niet-golfer (te duur). Hij bralt beurs- en bedrijfsberichten, het liefst in het Engels als ware het nog anno 1985.
- Het aanstormende talent
Dit is een beginnende tennisser met aanleg. Hij slaat natuurlijke slagen en haalt onmogelijke ballen door inzet. Echter, ballen die overkomen van een andere baan slaat hij achteloos dwars door een rally heen terug. Regelmatig wil hij aan de verkeerde kant ontvangen of serveren. Wat een tiebreak is, moet u hem van A tot Z uitleggen. Deze gaat voor u daarna wel kansloos verloren. Achteraf concludeert deze bloed-onder-den-nagels-vandaan-halende anfänger dat “u” wel erg veel fouten maakte. Hij stopt zijn enige racket terug in zijn rugtas die hij vervolgens omdoet. Naar de kantine toe loop je voor lul naast deze huppelende, zijn steel bij wijze van veer dragende, indiaan. Hij weet niet dat hij geacht wordt iets te drinken voor u te kopen.
Bedenk wel: het hele voorval houdt feitelijk niets meer in dan dat je te vroeg tegenover hem stond. Als een trainer hem les gaat geven, en één keer tegen hem zegt: “Probeer het eens door je racket zo vast te houden”, is het natuurlijke er spontaan vanaf. De man gaat twijfelen. Hierdoor loopt hij tegen nederlagen aan en gaat hij nadenken. Dit is fase twee van de terugval die 99,5% van de tennissers meemaakt. Hij heeft nu uw niveau bereikt. Nog een potje spelen?
- De niet-tennisser
De niet-tennisser zit voor de gezelligheid in een team. Zijn grootste moment van de dag breekt aan bij de onthulling van het gebak. Tada. Hij koestert die ene game die hem, door jouw 4 successievelijk geslagen dubbele fouten, ten deel is gevallen. Met zichzelf heeft hij een weddenschap gesloten dat de teamschotel vlammetjes bevat.
- De archivaris
Deze olifant weet alles nog maar kan geen onderscheid maken tussen een interessant- en een lulverhaal. Zo weet hij zich te herinneren hoe hij in 1972 een set achter stond tegen een kerel die 2x zo breed en 3x zo lang was en de partij alsnog bijna won.
- De schuldgever
Deze tennisser wijt zijn teleurstellende performance aan alles behalve aan de tegenstand die hij kreeg. Het kwam door de wind, de zon, de baan, zijn vergeten banaan of een ontstoken navelpiercing. Jij had er in ieder geval niets mee van doen. Normaal gesproken had hij zeker van je gewonnen. Ik stel daarentegen: alleen een ontbrekende bespanning mag enigszins een excuus vormen.
- De pseudo-psycholoog
Omdat Agassi dat eens deed in de halve finale van Wimbledon (en het werkte), neemt hij bij een achterstand een plaspauze van een half uur. Dit is de extreme variant. Vaker komt voor de man die: “Wacht even”, roept bij uw tweede service, om een bal die zeker drie centimeter van het hek ligt, er nu helemaal tegenaan te leggen. Grrr. Hij roept: “shit”, bij een matige bal van zijn kant waardoor u deze ineens aanziet voor erg gemakkelijk. Nog voor het snoeiharde raken ervan weet u het al. De bal zal zonder te stuiten als verse patat door het hek gaan.
- De dipper
Deze man zal na zijn verloren pot ook zijn tweede racket op het gravel kapot slaan en ze daarna beiden in een, van alle gevoel voor proporties verloren hebbend gebaar, in het Amsterdam-Rijnkanaal flikkeren. Slechts zijn bloedjes van kinderen weerhouden hem ervan er zelf achteraan te springen. De gedachte aan zijn vrouw doet hem aan dat laatste overigens weer twijfelen.
10. De happy
Deze gozer is zo blij en uitgelaten dat je alsnog zelf in een dip terecht komt. Opgewonden en over-enthousiast vertelt hij aan een ieder die het horen wil dat hij gewonnen heeft. Hij wijst daarbij steeds naar jou. Hij had nog nooit van iemand gewonnen maar nu wel van jou. En veel mensen dat ie kent! Hoewel jij bere-sportief bent, krijg je een ontegenzeggelijke terugval, zo erg dat je zonder verder na te denken naar de brug rent en springt. Eenmaal beneden blijk je niet onder te gaan. Je staat… op een stapel kapotte rackets.
Als je dit nou leest, zeg dan eens eerlijk. Hoe groot is dan de kans dat je vier (net als jullie) normale, sportieve, gezellige gasten als tegenstander krijgt? Dat mag gevoeglijk uitgesloten worden geacht gewerden geworden. Toch?
was getekend;
Hein de Kamper, beetje nr. 7 en men zegt ook wel eens nr. 1 (niet brildragend)